Wat scheelt het in kosten en effectiviteit?

‘Ultra-low-dose’ CT versus X-thorax op de SEH

arts kijkt naar scherm van CT-scan
Abstract
Maadrika M.N.P. Kanglie
Inge A.H. van den Berk
Tjitske S.R. van Engelen

Bij patiënten met niet-traumatische thoracale klachten op de SEH wordt standaard een X-thorax verricht. ‘Ultra-low-dose’ CT-thorax heeft echter een grotere diagnostische accuratesse bij een vergelijkbare stralingsdosis. Welke van deze twee onderzoeken heeft de voorkeur?

Samenvatting

Achtergrond

‘Ultra-low-dose’ CT-thorax (ULDCT) heeft een grotere diagnostische accuratesse dan X-thorax bij een vergelijkbare stralingsdosis. Dat maakt ULDCT een aantrekkelijk alternatief op de SEH.

Opzet

Multicentrische, gerandomiseerde, pragmatische, non-inferioriteit-studie (OPTIMACT).

Methode

We beoordeelden de impact op gezondheidsuitkomsten van het vervangen van X-thorax door ULDCT bij patiënten met niet-traumatische thoracale klachten op de SEH.

Resultaten

ULDCT is in vergelijking met X-thorax niet-inferieur op het gebied van fysiek functioneren, met minimale verschillen in ziekenhuisopnames, opnameduur, mortaliteit en economische impact. ULDCT gaf meer nevenbevindingen, maar in de 28 dagen na de ULDCT was minder aanvullende beeldvorming nodig dan bij X-thorax. Pneumonie werd vaker correct gediagnosticeerd met ULDCT. Bij patiënten met een atypische presentatie van pneumonie presteerde ULDCT beter dan de X-thorax.

Conclusie

Onze studie toont aan dat er geen reden is om bij SEH-patiënten met niet-traumatische thoracale klachten de X-thorax door ULDCT te vervangen. Bij kwetsbare patiënten bevelen wij aan om te overwegen eerst ULDCT te verrichten in plaats van een X-thorax.

Auteursinformatie

Amsterdam UMC, afd. Radiologie & Nucleaire Geneeskunde, Amsterdam: drs. M.M.N.P. Kanglie, aios radiologie en arts-onderzoeker (tevens: Spaarne Gasthuis, afdeling Radiologie, Haarlem en Hoofddorp); dr. I.A.H. van den Berk, radioloog. OLVG, afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam: dr. T.S.R. van Engelen, aios interne geneeskunde (tevens: Amsterdam UMC, afdeling Interne Geneeskunde).

Contact M.M.N.P. Kanglie (m.m.kanglie@amsterdamumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: Dit onderzoek werd gefinancierd vanuit het Amsterdam UMC innovatieproject en ZonMw Doelmatigheidsonderzoek Projectnummer: 843001806. ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

De volgende personen waren als hoofdonderzoekers betrokken bij de OPTIMACT studie (allen werkzaam bij het Amsterdam UMC): prof. dr. J. Stoker, radioloog, en dr. S. Bipat, klinisch epidemioloog (afd. Radiologie & Nucleaire Geneeskunde); prof. dr. J.M. Prins, internist-infectioloog (afd. Interne Geneeskunde, Divisie Infectieziekten); prof. dr. M.G.W. Dijkgraaf, methodoloog en Health Technology Assessment-deskundige; prof. dr. P.M.M. Bossuyt, klinisch epidemioloog (afd. Epidemiologie en Data Science).

Auteur Belangenverstrengeling
Maadrika M.N.P. Kanglie ICMJE-formulier
Inge A.H. van den Berk ICMJE-formulier
Tjitske S.R. van Engelen ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Astma en COPD
Dit artikel wordt besproken in#66 Hartaanval door cocaïne
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties