Invloed van gender op voorschrijfgedrag en behandeleffect in de eerste lijn *

Behandeling van hypertensie bij vrouwen en mannen

Illustratie van een man en een vrouw waarvan de bloeddruk gemeten wordt
Dubbelpublicatie
Abstract
Elisa Dal Canto
Sophie L. Theunisse
Michiel L. Bots
Frans H. Rutten
Marion C.J. Biermans
N. Charlotte Onland-Moret
Wilko Spiering
Birsen Kiliç
Hester M. den Ruijter
Monika Hollander

In de serie ‘Gendersensitiviteit’ kijken we naar verschillen tussen en binnen genders, in biologie, pathologie, gedrag en maatschappelijke context. Steeds meer onderzoeken tonen aan dat zorg beter wordt wanneer we gendereigenschappen meenemen in diagnostiek en behandeling. Het NTVG wil die bewustwording voeden.

Volgens de richtlijn krijgen vrouwen met hypertensie dezelfde behandeling als mannen. Maar gaat dat ook zo in de praktijk? Reageren vrouwen wel hetzelfde op bloeddrukverlagende therapie? Een onderzoek met gegevens uit de huisartsenpraktijk.

Samenvatting

Doel

Nagaan of er verschillen zijn tussen vrouwen en mannen wat betreft medicamenteuze behandeling van hypertensie in de huisartspraktijk.

Opzet

Cross-sectioneel onderzoek.

Methode

Patiënten met hypertensie die medicamenteus werden behandeld konden deelnemen aan het onderzoek. Uit de database van het Julius Huisartsen Netwerk werden 14.384 patiënten met hypertensie geselecteerd zonder hart- en vaatziekte of diabetes mellitus. We vergeleken het aantal en type voorgeschreven bloeddrukverlagers en de gemeten bloeddrukwaarde tussen mannen en vrouwen.

Resultaten

Vergeleken met mannen (n = 5788) kregen vrouwen (n= 8596) gemiddeld evenveel bloeddrukverlagende middelen voorgeschreven, namelijk 1,8 per dag. Vrouwen kregen lagere doseringen, vaker bètablokkers (35% vs. 26%; p < 0,001) en diuretica (54% vs. 51%; p < 0,001), maar minder vaak ACE-remmers (35% vs. 46%; p < 0,001) en calciumantagonisten (29% vs. 36%; p < 0,001) voorgeschreven. De bloeddruk was bij vrouwen vaker op streefwaarde dan bij mannen: 50% versus 46% (p < 0,001).

Conclusie

Hoewel de richtlijn geen onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen bestaan er wel degelijk genderverschillen in de behandeling van hypertensie. Zo verschilt het type en de dosering van voorgeschreven bloeddrukverlagers en de mate waarin de streefbloeddrukwaarde wordt bereikt.

Auteursinformatie

UMC Utrecht, Utrecht. Afd. Huisartsgeneeskunde, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde: dr. E. Dal Canto, arts-epidemioloog; drs. S.L. Theunisse, student geneeskunde; prof. dr. M.L. Bots, arts-epidemioloog; prof. dr. F.H. Rutten, huisarts; dr. N.C. Onland-Moret, epidemioloog; drs. B. Kiliç, huisarts in opleiding; dr. M. Hollander, huisarts. Afd. Experimentele Cardiologie: prof. dr. H.M. den Ruijter, epidemioloog; dr. E. Dal Canto, arts-epidemioloog. Afd. Vasculaire Geneeskunde: dr. W. Spiering, vasculair geneeskundige. Radboudumc, afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Nijmegen: dr. M.C.J. Biemans, epidemioloog. Amsterdam UMC, afd. Huisartsgeneeskunde, Amsterdam: dr. M. Hollander, huisarts.

Contact E. Dal Canto (E.DalCanto@umcutrecht.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

De onderzoekers bedanken alle huisartsen die zijn aangesloten bij het Julius Huisartsen Netwerk (JHN) voor hun bijdrage. Het JHN valt onder de Nederlandse privacywetgeving, die stelt dat het gebruik van medische gegevens voor wetenschappelijk onderzoek is toegestaan op voorwaarde dat patiënten vooraf adequaat worden geïnformeerd en een opt-out-mogelijkheid krijgen. Daarom informeren alle huisartsen die deelnemen aan JHN hun patiënten over het anonieme gebruik van hun medische gegevens voor onderzoeksdoeleinden. Patiënten kunnen zich afmelden; hun routinezorggegevens worden dan niet gebruikt voor de JHN-database (opt-out). De wet medisch-wetenschappelijk onderzoek (WMO) stelt dat voor medisch-wetenschappelijk onderzoek bij patiënten individuele toestemming nodig is als er een ingreep plaatsvindt. Onderzoek bij JHN is observationeel en patiënten die zijn aangemeld worden niet individueel benaderd voor deelname. Daarom vallen dergelijke onderzoeken volgens de medisch-ethische commissies in Nederland niet onder de voorwaarden van de WMO.

Auteur Belangenverstrengeling
Elisa Dal Canto ICMJE-formulier
Sophie L. Theunisse ICMJE-formulier
Michiel L. Bots ICMJE-formulier
Frans H. Rutten ICMJE-formulier
Marion C.J. Biermans ICMJE-formulier
N. Charlotte Onland-Moret ICMJE-formulier
Wilko Spiering ICMJE-formulier
Birsen Kiliç ICMJE-formulier
Hester M. den Ruijter ICMJE-formulier
Monika Hollander ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Gendersensitiviteit
Huisartsgeneeskunde
Dit artikel wordt besproken in#63 Agitatie op de SEH en sekseverschillen bij antihypertensiva
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties